Zowel in het hoofdgebouw als in de Ateliers van De Wieger zijn nieuwe tentoonstellingen te zien. In de Ateliers zijn dat tot en met 5 maart de werken van schilder, aquarellist, tekenaar, etser en glazenier Sjef van der Voort. Op de benedenverdieping is, aansluitend op ‘Experiment en vernieuwingsdrang’, tot en met 14 mei, de tentoonstelling ‘Aansluiting en confrontatie’ te bezichtigen. In deze tentoonstelling worden werken uit de eigen collectie geplaatst naast de werken uit de Collectie Ger Fransen.
Aansluiting en confrontatie
De kerncollectie van De Wieger bestaat uit Nederlandse kunst uit de eerste helft van de 20ste eeuw met een nadruk op de modernistische stromingen. De laatste dertig jaar wordt deze collectie aangevuld met langdurige bruiklenen uit dezelfde periode uit de collectie van Ger Fransen. De Wieger heeft, evenals deze bruikleengever, ook naoorlogs werk in de verzameling, van de jaren ’40 tot de jaren ’90.
Aansluitend op de tentoonstelling van de bovenverdieping toont De Wieger hier in meerdere opzichten een confrontatie van werken uit de eigen collectie met naoorlogs werk uit de collectie Fransen. Telkens zijn twee kunstwerken gecombineerd die qua beeld, techniek, tijdvak of stijl bij elkaar aansluiten of juist de confrontatie aangaan.
Zo zijn de motorrijders van Hendrik Wiegersma en Krijn van Dijke verwant in beeld en thema, maar voor- en naoorlogs. Twee portretten van Friso Wiegersma en Klaas Boonstra in verschillende stijlen vinden elkaar in verstilling, terwijl een ‘kistje’ van Pieter Wiegersma van rond 1990 mooi combineert met een ander driedimensionaal werk van Will Leewens uit 1958.
Een aantal langdurige bruiklenen van Ger Fransen zijn herenigd met andere kunstwerken uit zijn collectie, zoals de twee schilderijen van Louis Schutte. Een landschap van Hendrik Chabot gaat de confrontatie aan met een abstracte compositie van Piet Stenneberg. Toon Kelder nam na de Tweede Wereldoorlog afstand van figuratieve kunst om zich helemaal te richten op het abstracte. Zowel De Wieger als Ger Fransen hebben verschillende werken uit beide perioden in hun collecties.
De post-Cobra kunstenaar Guillaume Lo-A-Njoe sluit goed aan bij Wolvecamp, een voor de collectie uitzonderlijk schilderij uit de Cobra stroming. Een werk van Hugo Landheer uit 1926 is gecombineerd met een architectuurstuk van Dora van der Veen. En de twee schilderijen van Raoul Martinez en J.B. Wiebenga hebben qua onderwerp niets met elkaar gemeen, maar in kleurrijkheid des te meer!
In de Ateliers: Sjef van der Voort
Schilder, aquarellist, tekenaar, etser en glazenier Sjef van der Voort (11 maart 1914 - 9 juni 1990) is geboren in Oirschot en getogen in Deurne. Sjef studeert aan het Institut Supérieur de Peinture de Bruxelles. Hij rondt zijn opleiding in 1933 af als beste van zijn jaar. Hiervoor ontvangt hij de médaille d’or én mag stage lopen bij een Parijse schilderstudio.
Aan het einde van zijn stageperiode aan de Quai de la Tournelle fietst hij door Frankrijk waar hij zijn hart verliest aan Saint-Gaudens in de Haute-Garonne. Vanaf 1937 werkt hij afwisselend bij een reclamebureau in Eindhoven en zwerft hij door Frankrijk. In deze periode ontmoet hij zijn toekomstige vrouw, Maria Luijben.
Direct na de inval door de Nazi’s vertrekken Sjef, zijn jongste broer Frans en enkele Deurnese vrienden op de fiets naar Frankrijk om via Bordeaux naar Engeland over te steken. Ze zullen – niet toevalligerwijs – blijven steken in Saint-Gaudens. Sjef tekent en schildert daar veel. Op 27 augustus 1940 wordt de groep door het Rode Kruis gerepatrieerd. De rest van de oorlog brengt Sjef door in het Limburgse dorp Honthem. Hij maakt daar deel uit van een artistieke enclave, tot hij er onderduikt om aan de Arbeitseinsatz te ontkomen.
Na de oorlog start hij een reclameatelier in Helmond, waarvan de werkzaamheden hem geen tijd voor de kunst toestaan. Nadat hij een hartinfarct krijgt, geeft hij zijn atelier op en zal de rest van zijn leven aan de kunst wijden.
Sjef van der Voort is een getalenteerde kunstenaar die verscheidene disciplines beheerst, maar hij is bescheiden over zijn werk en exposeert weinig. De keren dát hij exposeert, oogst hij er wel lof mee. Ondanks alle artistieke veranderingen die in de twintigste eeuw plaatsvinden, blijft Sjef in zijn schilderkunst trouw aan één stijl: het impressionisme met een zweem van expressionisme. Hij maakte honderden werken, een selectie ervan is nu te zien in de Ateliers.